liefsbeth. liefsbeth.

Blog

THE STONY PONY HAS BEEN BUSY

May 25th, 2017

Nebraska is grijs, kaal en klaar voor de winter. In Kansas hebben de bomen nog hun herfstjasje aan. Oklahoma heeft zomerse temperaturen en in Texas  is - in tegenstelling tot mijn verwachting – alles groen. De enige visuele gelijkenis met Nebraska zijn de pluizige grasvelden voor het cattle. Maar in het heuvelachtig Hill Country is de grootte van de Ranches moeilijk te bevatten omdat de pastures  worden onderbroken door blauwe riviertjes, heuvels, dicht begroeide cederbossen en sprookjesachtige angels oaks. Nebraskaanse zwarte koeien lijken de miniatuur vorm van het Texaanse vee. De hoorns van een volgroeide Longhorn hebben een spanwijdte van minstens een meter. Met die hoorns proberen ze zich een weg te grazen tussen de evengrote cactussen en agaves.

Anna en Ringo’s ranch “the Stony Pony”  is ‘slechts’ 10 acres groot. Ze kochten het van een overleden ezelboer. Het is evenwaardig aan de schoonheid van het Hill Country maar het is zoeken naar een speld in een hooiberg als je een grasspriet wilt vinden. Ze werden door de vorige grazers met wortel en al weggerukt waardoor de ceders geen rivalen meer hebben en het landschap snel domineren. Een gekend/problematisch Texaans fenomeem dat overbegrazing wordt genoemd.

Aan de gigantische hopen hakselhout blijkt dat al heel wat ceders sneuvelden, maar het grondgebied van de Stony Pony is nog steeds omheind door dichtbegroeid en ontoegankelijk –voor mensen- cederbos. Herten, coyotes, vossen, wilde kalkoenen vinden hun weg gemakkelijk naar binnen en hun twee paarden breken zich gemakkelijk een weg naar buiten. Gelukkig is het domein ook afgebakend met een labiel hek van prikkeldraad en een grote rode gate met een bordje erop ‘WAIT UNTIL GATE CLOSES’.

We vierden Kerstmis in de nodige schaduw van de eik aan de picknickbank in de achtertuin. De ‘Kerstman’ bracht mij een vogelvoederbakje dat Augo maakte om mijn heimwee naar de Maïsstraatmeesjes te verminderen. Zo worden we nu elke ochtend gewekt met gediscussieer tussen de Titmice,  de Red Kardinals, Carolina Wrens  en een brutale eekhoorn om het beste plekje in de voederbak. Naast de voederbak kreeg ik ook een toolbelt, met a hamer, a square, a tapemeasure, a  Texan flipknife, work gloves and garden gloves. Een mooie inleiding voor wat mij de komende maanden te doen staat: helpen bouwen aan een woodshop, horse barn en guesthouse, tuinieren en dieren verzorgen, in ruil voor huur en later een tijdelijk verblijf in hun guesthouse. De ideale bezigheid tijdens het wachten op een werkvisum.

Mijn eerste jobke is het markeren van steunbalken voor de vloer van de barn. Het moet stevig zijn, want het moet bergen hooi kunnen houden. Ondanks de eenvoud van de job, gaat het langzaam want alles meet anders; in yards, feet, inches, quarters of an inch and eights of an inch. Maar het duurt niet lang of ik cirkelzaag met gemak op een sixtheenth van een inch door op een two-by-four. Ik timmer aan de lopende band nagels in het plywood, schroef daken op de perlins en knip metalen siding voor de zijkant. Terwijl ik de lengtes van de boards en battons meet, zaagt Ringo ze in 45 graden en nagel ik ze aan de eerder geschroefde frame. Van het moment dat de woodshop ingericht en af is, heeft zich al een Wren met zijn vijf kleine jongen in Ringo’s fietshelm genesteld.

In het weekend helpen Augo en Anna ook mee. Anna en ik bouwen een binnenmuur in de barn met de overschot van al het hout, hangen hogfence en kippengaas aan de binnenkant zodat de hongerige paarden niet met hun benen vast geraken als ze stampen.

Angel is een sassy fjord pony met een dikke kont en een monogame relatie met eten. Ze werd ooit door een ander paard geschopt en heeft een stuk versplinterd bot in haar oogkas zitten waardoor haar ene oog wat verzakt is.  Kobee was in een vorig leven een Mustang, een wild paard dat de vlaktes van Nevada begraasde. Hij werd gevangen en in een foodlock gehouden tot een mishandelende eigenaar hem opkocht. Anna redde hem uit een asiel en na veel paardenfluisteraar momenten, training en therapie is hij eindelijk een berijdbaar maar nog steeds angstig paard. Hij schrikt van coboyhoeden en wind door je haar.

De zondaagse paarden taakjes zoals paardenstront samen harken of hun halter vasthouden terwijl Anna hun hoeven bijvijlt vond ik zeer spannend, ik had blijkbaar toch schrik van paarden. Maar Anna zou een geweldige hippo-therapeut zijn want dankzij haar spring ik nu op Angels onbezadelde rug voor een wiegend dutje en leid ik Kobee door een nauw cederbos met een flapperende sombrero op mijn hoofd.

De winter is zo warm, dat ik niet kan wachten met tuinieren. Ross’ afscheid boontjes schieten als vuurwerk uit wat aarde in oude eierdozen. Maar ik kan ze niet verplanten, want de moestuin is nog lang niet klaar. De vijf bestaande bedden werden vorig jaar op één nacht kaal gevreten door een bende herten. Elk klein zaadje dat durft te ontkiemen wordt de dag erna onthoofd door een hongerige hinde. Ze zijn overal, in de tuin, op de straat, langs de straat (roadkill), bij de bib, … Ze eten zelfs de bloemen van het kerkhof in het centrum van Wimberley.

Dus, alvorens we tuinieren, is er een 2,5 meter hoog hek nodig.

Om de kosten te sparen, worden cederstammen gebruikt als palen. Ringo verdwijnt met de kettingzaag in het bos, Augo, Anna en ik proberen gaten te graven door de klei en de stenen. Ik doe een uur over een gat van een halve meter diep en we hebben er dertig nodig. In de gaten komt een boomstam en beton. De dunnere stammen vormen de omheining van de groentebedden die we vullen met aangekochte aarde en compost uit onze grote composthoop. Ringo is een ervaren bio-tuinier en werkt voor de USDA (het officiële Amerikaanse bio-label). Hij is mijn compostmeester of zeg ik liever -magiër. Dankzij Ringo’s lessen en mijn tijd hebben we om de twee weken een lading van vijf kruiwagens zwart goud.

De belangrijkste les; draag geen sandalen als je de compost draait. Nu begrijp ik ook waarom de Kerstman mij truttige tuinhandschoentjes cadeau deed; overal zijn fire ants. Ze bijten met meer dan vijven tegelijk, het is pijnlijk, ze zwellen op, veranderen in kleine puistjes en blijven drie weken lang jeuken. Ik lijk terug de windpokken te hebben want mijn polsen en enkels zijn bedekt in rode bobbels en ik krab er als een bezetene aan. Fire Ants zijn voor sommige Texanen een bron van kunst. Door kokend aluminium in hun hoop te gieten en daarna de aarde eraf te borstelen krijg je een soort van omgekeerde miniatuur kerstboom als resultaat[1]. Ik zou het luguber vinden, maar ik heb nog weinig sympathie voor mieren over.

Eind februari is de moestuin klaar om beplant te worden. Het is soms tot 30 graden waardoor we alle scheuten direct in de aarde planten. Nog geen twee dagen later wordt ons ongeduld gestraft met een vriesnacht. De helft van mijn boontjes haalt het niet, de aardappelplanten zijn verdord, de paprika’s, tomaten en basilicum zijn allemaal dood. Het onkruid bleef leven, maar kreeg door de vriesnacht een prachtige ijsformatie en we accepteren het als een troost.

Zelf de weerman is verbaasd over de labiele staat van de het Texaans klimaat. Op een dag is het zo warm en vochtig dat je zweet op plekken waarvan je niet wist dat ze het konden. Pollen, insecten en aarde plakken erin, alles jeukt en je kan geen halfuur zonder een slok water. De enige echte afkoeling is zwemmen in de Blanco rivier op het einde van de straat (Augo is dan ook sinds kort enkel nog maar ‘river clean’). Plots kan er een wind opsteken en koelt alles af dat waardoor je je winterkleren moet bovenhalen. Vanaf maart zijn de vriesnachten voorbij, rijzen de temperaturen, vergezeld met heftige stormen die dennenbomen tot een limbo buigen en de Blanco uit de oevers doet treden. Ik leer dat Texas de staat is waar de meeste natuurrampen voorkomen.

De wildflowers openen hun blaadjes en de groene Texaanse heuvels veranderen in een kleurenpalet aan bloemen met even kleurrijke namen; blue bonnets, indian paintbrushes, mexican hats, red wine cups, …

Terwijl alles nu groeit en bloeit, vinden we elke ochtend eigenaardige putten in de bedden en zijn alle stenen van de bloemperkjes omgedraaid. We beschuldigen de kippen en ze worden uit de moestuin verbannen. Maar dagen erna blijven er meer putten vormen, en onze verdachten hun eten verdwijnt ’s nachts terwijl zij op stok zijn. Mussy ontdekt de schuldige en jaagt een wasbeer de boom in. Vanaf nu gaan de kippen en hun eten met slot en grendel op stok.

Waarom ze graven en geen wortels of aardappelen stelen blijft een mysterie. Ter verdediging van de kleine plantjes en zaadjes zetten we life traps. Een week aan een stuk rijden we elke morgen vijf mijl voorbij de Blanco om een gevangen wasbeer vrij te laten. De vreemde putten verdwijnen ook.

Water geven is een dagelijks ritueel van een half uur anders valt de aarde als zand uiteen. Maar aan fotosynthese geen te kort.  De radijzen zijn zo groot als golfballen, we eten waarschijnlijk elk pastinaakgerecht van de wereld en we moeten courgettes weggeven omdat we er drie per dag oogsten en we niet weten wat ermee te doen. Alles groeit zo snel, dat in mei de helft van de bedden geoogst en heraangeplant moet worden. Als we een bed opgraven, vinden we er honderden grubs (larven) in. De kippen verslinden ze in 2 minuten en de volgende dag hebben we twee eitjes met dubbele dooier, dat kan geen toeval zijn. Maar eindelijk is het mysterie van de gravende wasberen opgelost. Wie wil nu geen vette worm als avondeten?

De laatste loodjes (of paalhamers) wegen het zwaarst. Tijdens het vergroten van de omheining laat Ringo de paalhamer op zijn hoofd vallen. Augo en ik nemen over en het gaat een quarter inch dieper per klop. Twee dagen later ben ik nog stijf in mijn rug, heeft Ringo nog hoofdpijn en staan onze handen vol blaren… maar, de schuur, de tuin en de woodshop zijn af, de paarden hebben een nieuw en degelijk huis, we oogsten ons eigen groenten en ons werkmateriaal heeft een dak. Zoals gewoonlijk wordt elke avond een PBR of een Lone Star geopend om ons werk te bewonderen. Ondertussen heeft al een nieuwe generatie Wrens een nestje in de nok van de schuur gebouwd.

Het is tuinieren aan de lopende band en ondertussen verzamel ik bakstenen die overal verspreid over de tuin liggen. Een schorpioenensteek doet zeer en een slangenbeet is dodelijk, dus ben ik de Kerstman dankbaar voor mijn werkhandschoenen en mezelf voor mijn verslaving aan cowboy laarzen. De kolibries vergezellen de Titmice bij mijn raamuitzicht en achter onze camper probeert een pasgeboren hertje zijn eerste stapjes in de wereld te zetten. Summer is coming, de zon staat nu zo hoog, dat niet veel anders kan dan voor de airconditioner liggen. De hitte en Anna en Ringo’s budget en onenigheid over al dan niet een schouw maken het momenteel onmogelijk om een guesthouse te bouwen.

Het is bouwverlof in de Stony Pony. Ik teken, lees boeken, immigreer en probeer receptjes uit. Misschien is het zo erg nog niet dat we geen guesthouse bouwen.

[1] https://www.youtube.com/watch?v=IGJ2jMZ-gal